Flothuis, Trino

Nederlandse journalist; (1939 – 1969).

** I De race & de rel. Verhaal in Haagse Post, 24 juli 1965.

Kwam in 1963 als redacteur bij de Haagse Post. Maakte in korte tijd naam als interviewer, filmcriticus en maker van televisieportretten. Gebruikte soms het pseudoniem Wessel Franken. Naast interviews met schrijvers en alle mogelijke reportages, schreef hij veel over sport. De typische stijlfiguur die in dit verhaal wordt gebruikt met werkwoord aan het begin van de zin werd midden jaren zestig veel gebruikt bij de hp en was afgekeken van het Amerikaanse blad Time.
Flothuis was ook een talentvolle amateur-fietser en werd door vele profwielrenners midden jaren zestig als een van Hollands beste wielerjournalisten gezien. Droeg tijdens zijn zoektocht naar verhalen bij voorkeur een Ray Ban zonnebril. Pleegde op dertigjarige leeftijd zelfmoord. Kees van Kooten, destijds redacteur, schreef in de Haagse Post van 26 juli 1969 een In Memoriam: ‘Alles wat hij schreef was waar.’ Ook citeerde hij W. L. Brugsma die tijdens de uitvaartdienst sprak over de strijd van Flothuis tegen ‘de holle frase, de gelegenheidsgedachte en tegen het gelegenheidswoord’. ‘In die zin was hij de beste journalist van Nederland.’ Van Kooten schreef verder over zijn twijfel, zijn bescheidenheid en het ‘doorprikken vanuit een nietsontziende eerlijkheid’ en herinnerde zich het volgende gesprek:
–Hallo Trino, leuk dat je belt.
–Serieus?
–Ja. Natuurlijk serieus. Zit je nog te werken?
–Ja. Vind jij trouwens dat dat nog kan?
–Wat?
–Journalistiek. Stuk schrijven (plok met de tong).
–Ja, natuurlijk kan dat.
–O, dus jij vindt dat het nog wel kan (plok met de tong).
–Waarom niet?
–Nee, even serieus.
–Ik ben serieus Trino.
–Okee. Ciao dan maar weer hè?
–Goed. Zie je morgen.
–Ja. (plok met de tong). Adieu hè.

II Ik heb mezelf gedrogeerd. Verhaal in Haagse Post, 19 augustus 1967.

Dit verhaal was een gevolg van de dood van Tom Simpson. Het baarde flinke journalistieke opwinding. Wetenschappelijk was er op het experiment van Flothuis en Nelissen wel iets aan te merken. Tim Krabbé deed dat in zijn bundel 43 wielerverhalen (uitgeverij Bert Bakker, 1985, isbn 903510093) in het verhaal Steak Cauberg. Via zijn website www.xs4all.nl/~timkr/text/doping.htm is dit verhaal toegankelijk. Net als het verhaal Jerry Cotton en het doping mysterie, dat eigenlijk in deze bloemlezing hoort te staan.