Brouwers, Jeroen

Nederlandse schrijver / essayist (1940)

** Ajax. De Groene Amsterdammer, 15 mei 1996.

Brouwers debuteerde als schrijver in 1964 met de verhalenbundel Het mes op de keel. Zette zich in zijn essays veelvuldig af tegen andere schrijvers. Maakte zich in 1979 erg druk om de verloedering van de Nederlandse literatuur en literatuurkritiek. Sportschrijver en neerlandicus Erik Brouwer opperde in zijn boek Literatuur met een doel. Schrijvers over voetbal (Schrijversprentenboek 45, jaar 2000) dat Brouwers met het in 1979 in het literaire tijdschrift Tirade verschenen pamflet De Nieuwe Revisor verantwoordelijk was voor het verdwijnen van sport als thema voor Nederlandse schrijvers. In de bijna honderd pagina’s lange scheldkritiek richtte Brouwers zich op de infantilisering van de literatuur en kenmerkend daarvoor vond hij de groeiende interesse voor het schrijven over sport. ‘De sport-in-de-literatuur-ook! – de jaren zeventig zijn ervan bezwangerd geweest. Ging het niet over fietsen, dan ging het over boksen, of over die Engelse sport waar Buddingh’ het almaar over heeft, of over voetballen. Verlos ons, verlos ons!’ schreef Brouwers en noemde vervolgens enkele voorbeelden, zoals ‘gebundelde stukjes over voetbal door Jan Mulder’ en ‘een boekie van Tim Krabbé over fietsen’.
De voor deze bloemlezing geïnterviewde Jan Mulder, Henk Spaan, Tom Pauka, Frits Barend en Kees Fens zien geen enkel verband tussen Brouwers en het schrijven over sport. Ook niet in de mogelijkheid dat De Nieuwe Revisor een sfeer had gecreëerd waarin schrijven over sport minderwaardig was. ‘Ondenkbaar,’ zei Fens. ‘Daarvoor is de invloed van Brouwers, ook op de Nederlandse literatuur, echt veel te klein geweest.’
Wat betreft dit verhaal lijkt het waarschijnlijk dat Brouwers het op eigen initiatief heeft geschreven. Navraag bij verschillende bij De Groene werkzame redacteuren destijds leverde niets op. Alleen Trinette Koomen van het secretariaat wist zich te herinneren dat toenmalig hoofdredacteur Martin van Amerongen ‘wel eens contact had met Jeroen Brouwers’. Het toentertijd alom bejubelde succes van de voetbalclub lijkt de reden te zijn geweest voor het schrijven van dit verhaal.